Waar gaan we heen? Hoe voelt dat, doodgaan? Wat gaat er door je hoofd in die laatste dagen, wanneer je weet dat het einde nadert? Staan al onze “loved ones” klaar om ons op te vangen, als het zover is?
Tijdens mijn studie Maatschappelijk Werk & Dienstverlening in de jaren ’00 mochten we een paar keuzevakken kiezen. En ik koos direct voor de vakken Omgaan met de Dood en Terminale Zorg.
Niet zo gek als je weet dat ik in 1996 bij het overlijden van mijn stiefvader was en mocht meemaken hoe iemand doodgaat. Dat klinkt gek ‘mocht meemaken’, maar het is een van de meest intieme en bijzondere momenten geweest uit mijn hele leven.
Mijn stiefvader was 38 toen hij stierf. In het jaar ervoor werd hij ineens ziek en door de ambulance naar het ziekenhuis gereden. Daar werd hij geopereerd en gediagnosticeerd met alvleesklierkanker en een gezwel wat doorgebroken was naar allerlei organen in de buik.
Ik kan mij nog goed herinneren hoe mijn moeder en ik in het ziekenhuis aankwamen, januari ’95, nog steeds een beetje in shock van wat er allemaal gebeurde. Want we hadden toch net de beste kerst ooit gevierd? We zouden toch met z’n drieën dat idyllische gezin vormen waar we allemaal zo naar verlangd hadden? Hoe kon het dan zijn dat ik met mijn moeder de lift in stapte op weg naar de intensive care??
De verpleegkundige van de IC ving ons boven op. Ze keek me liefdevol aan en waarschuwde mij dat het best schrikken kon zijn om mijn stiefvader zo te zien. Hij lag niet op de gewone IC, maar in een kamer apart.
Ook al was ik 15, ik wist dat dat geen goed teken was.
Mijn moeder en ik liepen het kamertje binnen en toen ik over haar schouder keek, zag ik een bleek, teer mannetje liggen. Wat ik heel gek vond, want mijn stiefvader was een Indo en had een lekkere bruine kleur. Hij werd in leven gehouden door allerlei apparatuur die piepte en overal zijn lijf in leken te gaan met slangetjes in verschillende diktes. Zijn borstkas ging gestaag op en neer door de beademingsapparatuur en zijn ogen waren gesloten.
Hij leek wel dood…
Ik werd vermand door emoties en rende het kamertje uit, de gang door en ging een paar klapdeuren verderop op een leeg ziekenhuisbed zitten huilen. Toen ik weer een beetje tot mezelf was gekomen, ging ik terug naar het kamertje. Waar mijn moeder aan het bed zat te waken.
Oké, let’s go. Dit kunnen wij.
Later vertelde mijn stiefvader mij dat hij met mij mee was gegaan. Zwevend door de gangen achter mij aan. En hij beschreef precies waar ik zat en wat ik deed. Wat helemaal niet kon, want ik was daar alleen.
Mijn stiefvader heeft, na dat kamertje, nog anderhalf jaar geleefd. Wat een wonder was, aangezien hij geen chemo ofzo kreeg. Wat hij wel deed was wiet roken en daarmee de eerste casus in Nederland die het vergoed kreeg van het ziekenfonds (sprak zij trots!).
Mijn moeder en ik deden alle verzorging zelf. Zij als semi-verpleegkundige, ik als hoofd huishouding. Ik was inmiddels 16 en deed examen voor de MAVO, terwijl ik bijna het hele huishouden thuis runde.
In mei 1996, vlak na mijn eindexamen, was de koek echt op. Onze huiskamer werd inmiddels ontsierd door een ziekenhuisbed en een po-stoel. Ik was al jong getuige hoe mensonterend het is, wanneer je door je 16-jarige stiefdochter als stoere man geholpen moet worden om op de po-stoel je behoefte te doen.
Maar we deden het toch. Uit liefde.
Op zondagavond 2 juni in het jaar 1996 was het tijd. Het was al bijna nacht en ik werd door mijn moeder uit mijn bed “getikt” (die ramde altijd met haar ring op de verwarmingsbuis, ons signaal dat ik naar beneden moest komen).
Zij had mijn stiefvader in haar armen en ik dook zachtjes huilend naast het bed, met mijn handen op zijn knieën. Ik durfde eigenlijk niet te kijken, maar deed het toch. Die 35 kilo mens wat daar nog lag was eigenlijk al langer op dan dat hij zelf kon toegeven.
Mijn moeder was onbedaarlijk aan het huilen en riep: ‘Wat flik je me nou?!’ Een uitroep waar we later nog om hebben kunnen lachen, want natuurlijk wisten we wat onvermijdelijk was. Maar op zo’n moment gebeurt er zoveel. Tijd en plaats staat volledig stil. En de oneerlijkheid van het uiteenvallen van ons “gezin” was onverteerbaar.
Ineens kwam mijn stiefvader omhoog! Grote ogen keken recht voor zich uit naar iets aan het voeteneinde dat ik niet kon zien. ‘Mama! Mama!’, riep hij. En stak zijn armen uit. Toen zakte hij weer terug in de armen van mijn moeder.
En dat was dat. The end.
Je ziet het direct, wanneer de ziel het lichaam verlaten heeft. Het is niet meer een mens, maar een jas die achtergelaten is. De persoon zoals jij hem gekend hebt, is verdwenen. Zijn gezicht was een beetje van ons afgedraaid naar de muur, waardoor het wel leek alsof hij sliep. En zo hebben wij nog uren gezeten tot het licht werd, voordat we uitvaartbegeleider belden om hem op te halen.
Die nacht hebben we gewaakt. Gelachen en gehuild. Herinneringen opgehaald met mijn moeders beste vriendin die om de hoek woonde en naar ons toe kwam. Onze lieve huisarts die prompt om een sigaret vroeg door alle emoties, terwijl ze helemaal niet rookte.
Tegen de ochtend, toen mijn stiefvader was opgehaald en wij toch echt een beetje moesten rusten, hing er een prachtige bloemengeur door het huis. Eentje die we nog nooit geroken hadden en mega intens. Aangezien wij de hele nacht hadden zitten roken met z’n allen, was dit op z’n zachts gezegd ‘bijzonder’ te noemen. Er stonden namelijk ook geen bloemen in huis en niemand had met parfum zitten sprayen. Heel apart…
Dankbaar ben ik, voor deze ervaring. Ook al was het een van de aller moeilijkste en meest verdrietige ervaringen uit mijn leven. Het heeft mij gevormd. En het zal niet voor niets zijn.
Ik ben van jongs af aan al geïnteresseerd in het paranormale en weet zeker dat ik als kind meerdere ervaringen heb gehad, waar ik doodsbang van werd. Ik sliep altijd met het dekbed over mijn hoofd en het licht mocht nooit uit in de gang. En als ik heel eerlijk met je ben, hou ik nog steeds niet van het donker….
Ik start deze week met de jaaropleiding mediumschap. Omdat ik voel dat ik klaar ben om, na met mijn eigen intuïtie contact te hebben gemaakt, connectie te gaan maken met iets buiten mijzelf.
Ik ben zelf ooit bij een medium geweest. Vijftien jaar, nadat mijn stiefvader overleed. En ook die ervaring vergeet ik nooit meer. Ik heb met hem kunnen praten, kunnen ervaren dat hij er nog was, ook al zag ik hem niet. Zij vertelde dingen zo gedetailleerd, die had zij NOOIT kunnen weten. Tenzij hij dat aan haar vertelde. Zo ontzettend waardevol.
Dat cadeau wil ik graag ook aan anderen kunnen geven. Het weten en.. het vertrouwen.
Dat doe ik natuurlijk al met mijn klanten. Vanuit mijn eigen intuïtie en helderweten. Maar wat als ik het cadeau mag gaan geven van contact met een loved one?
Hoe zou jij dat vinden?
0 reacties